Longeren kan men leren.
Starten met longeren.
Longeren is een manier van trainen om de soepelheid, kracht en recht gerichtheid van het paard te verbeteren. Longeren kan als voorbereiding dienen om het evenwicht van het paard te verbeteren, voordat het gewicht van de ruiter wordt toegevoegd. Longeren kan je doen met een kaptoom of met een touwhalster. En liever niet met een klassiek halster of met een hoofdstel.
Een klassiek halster is vaak erg zacht, we voeger er ook graag wol aan toe om het nog mooier en comfortabeler te laten lijken voor ons paard (en vooral voor onszelf). Maar zo'n zacht halster, is ideaal om lekker in te leunen. Vaak kan je zulke halsters ook niet vast maken, waardoor ze gaan schuiven en het paard irriteren. Ook zullen je hulpen niet goed doorkomen wat het nut van de oefening tegengaat.
Longeren met een hoofdstel is niet ideaal omdat we hierbij het longeertouw of de leadrope moeten vastmaken aan het bit. Indien je paard zijn evenwicht verliest en wegloopt over de buitenschouder, zal je dus automatisch gaan trekken in zijn mond. Hierdoor zal hij overmatig plooien in de hals en nog meer weglopen over zijn buitenschouder.
Ga je met het touw over zijn hoofd en maak je de longe vast aan de buitenste bitring? Dan zal je jouw paard leren om zijn hoofd naar buiten te kantelen en buitenstelling aan te nemen. Maak je touw zeker niet vast aan het leder van het hoofdstel, dat is niet sterk genoeg en zal binnen de kortste keren stuk gaan. Eens een paard leert dat hij sterk genoeg is om zichzelf los te trekken is het een hele klus om dit af te leren. Voorkomen is beter dan genezen.
Gezien we vandaag "basis" cirkelen gaan bespreken, is een touwhalster en een leadrope het ideale materiaal.
Op de cirkel.
Wanneer je voor het eerst begint, is het belangrijk
om het achterwaarts onder de knie te hebben. Leer je paard achteruit gaan door
aan je leadrope te wiggelen. Zet je paard achteruit tot op de plaats waar jij
jouw cirkel zou willen inzetten. Als je paard het eenmaal onder de knie heeft,
kun je hem op de grote cirkel zetten. Dat doe je door te leiden en te wijzen
naar de kant waar je heen wilt gaan.
We beginnen met de send, dit is het onderdeel waarbij jij je paard het commando geeft om vooruit te gaan. De send fase kent 4 onderdelen:
- Lead it (= fase 1): Je heft je arm en wijst in de richting waar je naartoe wilt gaan.
- Lift it (= fase 2): Komt er geen reactie na de lead it? Dan hef je jouw stick of vlag op ter hoogte van de achterhand van je paard.
- swing it(= fase 3): Komt er na de lift it geen reactie? Dan maak je grote, trage, cirkelvormige bewegingen met je stick of vlag.
- touch it (= fase 4): Nog steeds geen reactie? Dan mag je jouw paard aanraken met de vlag of string van jouw stick. De bedoeling is niet om je paard te meppen, maar om een signaal te geven thv de staart. Het niet uitvoeren van het gevraagde commando brengt consequenties met zich mee.
Wil je dat je paard rechtsom loopt? Dan wijs je met je rechtshand en draai jij en schouders een beetje naar rechts. Geen reactie? Dan kan je jouw stick, vlag of zweep opheffen om duidelijk te maken dat de beweging mag ingezet worden. Indien je paard nog niet doorheeft dat hij mag vertrekken kan je grote, trage, cirkelvormige bewegingen maken met je zweep, stick of vlag. Is er nog geen reactie, dan kan je je paard aanraken ter hoogte van de staart om het gaspedaal in de duwen. Normaal gezien zou je paard nu vooruit moeten lopen.
Als je paard eenmaal op de cirkel loopt, is het niet de bedoeling dat je continu drijvende commando's geeft. Je staat het paard toe om zijn taak uit te voeren en noemen we de allow. Dat wil zeggen, geen tong geklak, niet meer wijzen met je hand, je zweep, vlag of stick hou je neutraal, richting de grond. Zolang je paard bezig is met de opdracht en zijn focus daarop houdt, ga je hem niet storen of dwingen.
Als je paard rechtsom loopt, houdt je de leadrope of longeerlijn in de rechterhand. De overige lussen touw en stick, vlag of longeerzweep neem je in je linkerhand. Je wilt aan een driehoek denken als je aan het longeren bent. Je paard vormt de basis van de driehoek, je leadrope naar je hand is één kant van de driehoek en je stick in de andere hand vormen de andere kant van de driehoek.
Werk in beide richtingen.
Vooraleer we gas gaan toevoegen, is een rem cruciaal. Je gaat toch ook niet autorijden zonder een rem? Je paard laten stoppen kan op twee manieren.
Bij de eerste manier wiggelen we aan het touw zoals we dat doen bij het achterwaarts gaan. Het paard dient op zijn cirkellijn te blijven en een overgang te maken naar het halthouden. Als je dit voor de eerste keer doet, dan kan het handig zijn om dit de doen aan de omheining van de piste. Zo kan je paard zijn voor- of achterhand niet wegdraaien. Reageert je paard niet op het wiggelen? Dan kan je jouw stick, vlag of zweep voor zijn neus houden en een op en neer gaande beweging maken. Let erop dat je voorzichtig bent met deze hulpen. Door dramatische, hoog energetische bewegingen te maken naast een wand, kan je paard zich opgesloten voelen! Indien je paard stil staat beloon je hem door de druk weg te nemen (dus stoppen met wiggelen en je stick weghalen). Vervolgens laat je hem terug stappen door eerst te wijzen met je hand, en eventueel langzaam de fases op te bouwen zoals eerder besproken.
Een andere manier om je paard te doen halthouden, is door zijn achterhand te verzetten, dit noemen we de dissengage en valt onder de bring back. Hiervoor neem je al je materiaal in de leidende hand, met je hand waar je stick in lag, glij je over je leadrope. Vervolgens neem je het touw vast en maak je ritmische bewegingen richting zijn heup. Zo zal hij zijn achterhand te verplaatsen en recht voor jou komen te staan. In deze positie kan je jouw paard van hand laten veranderen. Eerst zet je jouw paard opnieuw achteruit, als je nu wilt dat je paard linksom gaat lopen, wijs je met je linker hand, draai je schouders een beetje naar links en laat hem linksom stappen. Indien hij niet vooruit gaat kan je opnieuw de fases doorlopen zoals hierboven vermeld.
Hou het simpel.
Voordat je begint met draven en galopperen, is het belangrijk om een goede rem te hebben. Oefen dus eerst de overgangen van stap naar halt en visa versa. Verander regelmatig van hand om meer finesse en vlotheid te krijgen in het werken met je leadrope en stick.
Zorg ervoor dat je paard voldoende afstand heeft, een kleine cirkel in draf met een paard dat steeds naar binnen komt kan behoorlijk gevaarlijk zijn!
"Slow and right beats fast and wrong."- Pat Parelli
Probeer te longeren met zo min mogelijk hulpmiddelen. Producten als bijzetteugels, pessoa, gogue en slofteugels hebben hun plaats en doel. Maar als je net begint, vertrouw dan niet op kunstmatige hulpmiddelen om de klus te klaren. Ze zullen je paard in een valse hoofd en hals houding dwingen, wat spanning kan veroorzaken. Je paard zal het moeilijk hebben om zijn evenwicht te bewaren op de cirkel en dat terwijl hij de oefening nog niet eens kent. Indien je paard geen goede release kan ervaren indien hij het juiste doet, zal hij er niets van leren zoals we gisteren bespraken in het blogbericht "Je paard leiden"
Indien je overgangen goed verlopen en je jouw paard gemakkelijk van hand kan laten veranderen, kan je opbouwen naar draven en galopperen op de cirkel. Zorg ervoor dat je longeerlijn voldoende lengte heeft en je paard voldoende opgewarmd is om blessures te voorkomen
Zoals ik in het begin al zei is longeren een oefening om rechtheid, souplesse, balans en kracht aan te moedigen. Oefen dus correct longeren om het meeste uit uw training met uw paard te halen.
Daily challenge.
Vandaag wil ik dat je wat tijd besteedt aan het leren van je paard om te longeren. Als het cirkelwerk vlot verloopt, dan kan je meer aandacht besteden aan de juiste houding. Probeer uw paard eerst in balans te krijgen en te werken aan de lengtebuiging, vraag vervolgens een ontspannen voorwaarts-neerwaartse houding. Als laatste kan je werken aan het ondertreden (zonder te stuwen!)
Zorg ervoor dat je in beide richtingen werkt en wees duidelijk je vraag. Let vooral op jouw hulpen en het correct opbouwen van de verschillende fases. Kijk of je hem in beide richtingen kunt laten lopen, draven en galopperen. Werk met intentie en geef je paard duidelijke aanwijzingen van wat je van hem vraagt. Besteed 15 tot 20 minuten met je paard aan de longeerlijn en vergeet niet om goed te eindigen. bouw voldoende op om blessures te voorkomen en integreer het longeren in je algemeen grondwerk. Heb geduld met je paard en beloon zijn inspanning.